icon-arrow icon-check icon-mail icon-phone icon-facebook icon-linkedin icon-youtube icon-twitter icon-cheveron icon-download icon-instagram play close close icon-arrow-uturn icon-calendar icon-clock icon-search icon-chevron-process icon-skills icon-knowledge icon-kite icon-education icon-languages icon-tools icon-experience icon-coffee-cup
Werken bij L&D Talents

Impactgedreven onderwijs bij de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)

L&D Talents

Dit laatste blog uit mijn blogreeks over impactvol onderwijs is een hele bijzondere! Hiervoor ging ik in gesprek met Arwin van Buuren (Academic Lead Impact at the Core), Linda Litjens en Almar Bok (Learning innovators) die werken aan het project ‘Impact at the Core’ van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Impact at the Core helpt faculteiten met het integreren van impactonderwijs in de kerncurricula van hun opleidingen.

Via L&D Talents heb ik bijna 1,5 jaar als onderwijskundige een bijdrage mogen leveren aan Impact at The Core. Een project dat al vanaf de start een enorme ontwikkeling doormaakte en grote ambities heeft om in het universitaire onderwijs nog meer positieve impact te genereren op zowel de student als de maatschappij. Hoe deze ambities eruit zien, wat er voor nodig is om de doelen te bereiken en welke vragen er nog spelen, lees je in het onderstaande interview. Veel leesplezier!

Expertise

Onderwijskundige projectleiding

Opleidingsadvies & onderwijskundig projectleider

Over deze expertise

We beginnen gelijk met een grote vraag voor jou, Arwin. Wat betekent impactgedreven onderwijs binnen jullie universiteit?

“Binnen onze universiteit is het best lastig om gedeelde principes of uitgangspunten voor impactgedreven onderwijs te formuleren. Typerend voor onze universiteit is namelijk dat we een sterke decentrale structuur hebben, waarbij iedere faculteit zijn eigen DNA heeft en impactgedreven onderwijs elke keer weer anders tot uiting kan komen. De afgelopen jaren zijn we als project hard bezig geweest om een gedeeld begrip te krijgen van het concept en hoe we impactgedreven onderwijs op verschillende manieren kunnen inzetten binnen programma’s. Dit hebben we gedaan door een bottom-up benadering te kiezen: waar ligt een vraag naar verandering binnen de faculteiten en hoe kunnen wij als project daarbij aansluiten?”

Arwin vervolgt: “Uit de programma’s die we samen met faculteiten ontwierpen, hebben we een gedeeld begrip gevormd over welke principes belangrijk zijn binnen impactgedreven onderwijs en hoe deze in verschillende contexten tot uiting komen. Wat je hierin terugziet, is dat er vijf principes telkens in meer of mindere mate belangrijk zijn: betrokkenheid van een externe stakeholder, multidisciplinair samenwerken, authentieke leersituaties, een mate van complexiteit in de vraagstukken waar studenten mee aan de slag gaan en het (kunnen) innemen van verschillende perspectieven op dit vraagstuk. Afhankelijk van de faculteit, het niveau van de student en het type student dat deelneemt aan de programma’s zijn deze principes telkens in meer of mindere mate terug te zien.”

“We zijn trots op wat we tot op heden binnen de faculteiten hebben ontwikkeld, maar we komen nu voor mijn gevoel op een kantelpunt. We hebben op verschillende plekken mooie dingen ontwikkeld, maar willen nu verder kijken hoe we kunnen opschalen. Hoe kunnen we door faculteiten heen bepaalde templates of ideeën ontwikkelen die op meerdere plekken kunnen worden toegepast? Een voorbeeld hiervan is de impact-route die we ontwikkelen: een Bachelor 3 route met een impact minor, vaardighedenonderwijs en een impact onderzoek als scriptie, om studenten de kans te geven om te groeien in het maken van positieve impact.”

Hoe onderscheidt impactgedreven onderwijs zich van meer ‘traditioneel’ onderwijs?

Almar: “Ik denk dat je impactgedreven onderwijs herkent aan als er een verschuiving plaatsvindt van kennis consumeren naar kennis produceren. Deze kennis heeft niet alleen waarde voor de student zelf, maar ook voor de bredere maatschappij: de spelers in ‘het echte leven’. Studenten denken daarbij na over hoe ze kennis kunnen toepassen en hoe ze zich opstellen ten opzichte van anderen, wat hun rol is als academicus en hoe ze zich verder willen voortbewegen in de maatschappij.”

Linda vult aan: “Als ik kijk naar alle projecten die we hebben gedaan binnen de faculteiten, zie ik een gemene deler die gaat over kijken naar het onderwijs met een bredere blik. We vragen aan studenten om na te denken over de vragen: waarom leer ik dit, hoe leer ik dit en waar kan ik dit voor gebruiken in mijn project/uitdaging/vraagstuk? We dagen hen uit om op die manier te kijken naar de content en vaardigheden in het programma.’

Arwin voegt toe: “Van de principes die we eerder hebben genoemd, vind ik de externe partner/stakeholders in het onderwijs naar binnen halen een van de belangrijkste. Dat geeft voor studenten ook een bepaalde urgentie: je hebt een partij, je werkt met mensen samen en die mensen zijn -als het goed is- gebaat bij datgene wat studenten aan kennis, ideeën, perspectieven of ontwerpen/interventies produceren. Als je die ‘echte’ stakeholders weghaalt en bijvoorbeeld werkt met een fictieve casus, krijg je een vorm van vrijblijvendheid. Hierdoor verloopt het leerproces van de student toch echt anders dan dat ze een bepaalde verantwoordelijkheid hebben tegenover externe partners of stakeholders.’  

”Ja, dat vind ik ook mooi.” vult Almar aan. “Impactgedreven onderwijs is heel menselijk. Je neemt altijd de mens mee in het probleem of het vraagstuk waar je mee bezig bent. Er is bijvoorbeeld een vraagstuk geformuleerd vanuit een ziekenhuis en gedurende het project ben je automatisch in contact de inbrenger van dit vraagstuk die in dat ziekenhuis werkzaam is. Vervolgens ga je in gesprek met medewerkers/stakeholders van dat ziekenhuis om grip te krijgen op de context en daadwerkelijk iets te kunnen bijdragen. Dat menselijke staat zeker centraal.”

Linda: “Je merkt echt dat er een grotere mate van intrinsieke motivatie speelt als studenten het idee hebben dat ze kunnen bijdragen of betekenisvol bezig zijn. Ze kunnen een oplossing(srichting)/perspectief bieden waarvan het ‘juiste antwoord’ niet op een nakijkblaadje klaarligt. Dat is voor mij wel de kern van impactgedreven onderwijs, dat we de intrinsieke motivatie van de student kunnen aanwakkeren en groei kunnen faciliteren in het aanvliegen van en bijdragen aan complexe, maatschappelijke vraagstukken.”

Samenwerken met een (of meerdere) externe stakeholder(s) in dit onderwijs is dus een belangrijk aspect. Hoe zien jullie de rolverdeling tussen student, docent en stakeholder binnen dit concept?

Almar : “Je ziet dat impactgedreven onderwijs vraagtekens zet bij de ‘klassieke’ rol van spelers in het onderwijsveld. Niet alleen de rol van de student verandert doordat er meer focus ligt op iets teruggeven aan de maatschappij, ook de docent moet zich anders opstellen. Daarnaast heb je een extra maatschappelijke speler, die ook onderdeel is van het leerproces.”

‘Maar geldt rolverandering voor de docent en student ook niet voor andere vormen van onderwijs?’ vraagt Arwin zich af. ‘In een scriptietraject verandert bijvoorbeeld de rol van de docent ook.’

”Ik denk dat wij in het ontwerpproces, maar ook bij het faciliteren van impactgedreven onderwijs, heel bewust met die rolverdeling tussen de drie partijen bezig zijn.” Legt Linda uit. “We hebben het hierbij vaak over collectief leren: hoe zorg je er voor dat het programma waarde heeft voor zowel de student, de docent/onderzoeker als de maatschappelijke speler(s)? Hoe leren alle drie de partijen van elkaar binnen het programma? Dat is een ontwerpvraagstuk dat best wel lastig kan zijn. De uitkomst van de ‘impact’ kan ook elke keer verschillen. De ene keer ontwerpt de student een interventie of oplossingsrichting, de andere keer heeft de student een aanscherping gedaan op het probleem of heeft er een bredere academische oriëntatie plaatsgevonden.”

“Ja, dat is wel interessant, die paradox.” Concludeert  Arwin. “De maatschappelijke speler kan op verschillende manieren participeren in het onderwijs: zich afzijdig houden, maar ook als partner van de studenten zelf verantwoordelijkheid nemen. Je ziet dit bijvoorbeeld ook bij het Design Atelier, één van onze projecten. De ene groep moet rennen om de opdrachtgever bij te houden omdat het enthousiasme zo groot is, de andere groep heeft meer moeite met het benaderen en activeren van stakeholders. Die eerste groep komt waarschijnlijk inhoudelijk heel ver, terwijl het leerproces van de tweede groep misschien wel veel vruchtbaarder is geweest.”

Linda: “Studenten willen impact maken en iets kunnen bijdragen aan de praktijk, maar ze moeten ook het gevoel hebben dat ze nog mogen leren hoe je dat kunt doen. Uiteraard mag je ook best wat van hen verwachten, want ze kunnen veel, maar er moet wel ruimte zijn om hier in een veilige (leer)omgeving in te groeien. Idealiter over een langere periode, zoals bijvoorbeeld in de impact route terug te zien is. Studenten doen in de minor ervaring op met het aanpakken van complexe problematiek, volgen vaardighedenonderwijs om zichzelf verder te ontwikkelen en passen dit vervolgens toe in het impact onderzoek. Voor de docent is het belangrijk om na te denken over hoe je die groei, idealiter over een langere periode, faciliteert. En daarnaast, hoe je studenten het gevoel geeft dat ze het nog mogen leren, als je toch te maken hebt met echte vraagstukken en verwachtingen die daarmee gepaard gaan.”

Stel, we zijn 10 jaar verder. Hoe ziet het onderwijs op de universiteit er dan idealiter uit? En welke rol speelt impactgedreven onderwijs hierin?

Almar: ”In mijn toekomstscenario zie ik iemand van 17/18 voor me die nog niet studeert, door de stad loopt, naar de wereld kijkt en denkt: dat moet toch beter kunnen. Vanuit deze verwondering, passie of interesse voor een bepaald onderwerp gaat de student in wording naar de EUR, waar de ruimte en tools worden geboden en methodes worden aangereikt om de situatie te onderzoeken en (op den duur) echt een verschil te maken.”

Linda vult aan: “Ik denk dat het dan ook belangrijk is dat het onderwijs over 10 jaar anders georganiseerd is. Mijn wens daarin zou zijn dat er meer flexibiliteit is om in programma’s samenwerking met het maatschappelijk veld aan te gaan. Dat leerprogramma’s flexibeler zijn en er daardoor beter ingespeeld kan worden op wat er in het maatschappelijk veld gebeurt. Ik denk dat we daar nog wat te winnen hebben.”

Arwin: “Studenten komen nu vaak binnen om een diploma te halen, omdat ze voor ogen hebben dat ze iets willen worden. Het zou inderdaad mooi zijn om studenten te activeren op hun intrinsieke motivatie en verlangen om een bepaald vraagstuk/probleem aan te pakken en daar een bijdrage aan te leveren. Dat studenten worden aangesproken op hun impact ambitie. We helpen ze dan binnen de universiteit om in hun opleiding in kleine stapjes al een bijdrage te leveren, maar ook geven we ze dan de bagage mee om in hun professionele loopbaan daar verder mee aan de slag te gaan.”

Linda: “Het is belangrijk dat studenten weten wat hun meerwaarde is, maar ook wat de grenzen zijn van het wetenschappelijke. Wat is de waarde die ik meeneem vanuit de wetenschap? Hoe kan ik deze waarde toepassen in maatschappelijke vraagstukken? En welke waarden of perspectieven mis ik dan nog om dit goed aan te kunnen pakken?”

Overzicht blogs
Expertise

Onderwijskundige projectleiding

Opleidingsadvies & onderwijskundig projectleider

Over deze expertise

De experts van L&D Talents hebben een passie voor leren. Neem contact met ons op!